In de late avond van 21 mei 1944 om 22:44 vertrok de lancaster ND 559 van haar basis Upwood in Lincolnshire in Engeland voor een vlucht naar Duisburg in Duitsland. De bemanning had met gemengde gevoelens haar plaats in het toestel ingenomen. Voor de meesten van hen was het niet de eerste keer, dat zij een vlucht boven vijandelijk gebied gingen uitvoeren. Toch is het elke keer weer anders. Zouden zij veilig terugkeren of zou het noodlot nu toeslaan?
De zeven bemanningsleden die zich aan boord van dit toestel bevonden waren:
Deze avond werd er een vloot uitgezonden van 708 vliegtuigen. Hiervan gingen er 532 naar Duisburg, 25 naar Hannover, 8 naar Courtrai-Wevelghem in Belgie en 107 naar het Kattegat, Kiel, Helgoland en de Friese eilanden voor het leggen van zeemijnen. De Lancaster ND 559 behoorde tot de zogenaamde Pathfinders. Deze toestellen vlogen voor de hoofdmacht uit om het gewenste doel met fakkels of markerflair te markeren. De Lancaster was tussen 01:04 en 01:24 uur boven haar doel en de rest volgde niet lang daarna om de bommenlast op Duisburg te laten vallen. Er was die nacht veel bewolking boven het doel en de vliegtuigen kregen te maken met hevig FLAK afweergeschut boven het doel.
Om 01:40 uur vliegt de Avro Lancaster ND 559 laag over de polders van de Alblasserwaard. Iedereen in het toestel verheugt zich over de goede gang van zaken. Over goed 20 minuten hopen zij weer veilig op Engelse bodem te zijn. Somber maar toch weer vertrouwd grommen de vier machtige Packard Merlin motoren van het toestel. Iedereen waant zich veilig. Maar dan plotseling gaat er een siddering door het toestel. Men is verbijsterd, dan klinkt de kreet “we are hit” door de intercom van het vliegtuig. Nu volgen de gebeurtenissen elkaar zeer snel op. Het toestel is uitgerust met geheime radarapparatuur die in geen geval in Duitse handen mag vallen. In geval van nood kan het toestel met een springlading worden opgeblazen. Deze springlading wordt vermoedelijk getroffen en het resultaat is dat het toestel vrijwel onmiddellijk met een enorme klap explodeert. De gevolgen zijn voor de bemanning verschrikkelijk. Het toestel wordt uit elkaar gereten en de brokstukken komen brandend boven Molenaarsgraaf en Brandwijk naar beneden. Zes bemanningsleden worden onmiddellijk gedood. De zevende vliegenier, de piloot van de Lancaster W.J. Ward, wordt gered door zijn parachute en komt gewond in het riviertje de Graafstroom terecht. Het is zijn 17e vlucht. Later op de dag wordt hij door de Duitsers gearresteerd en wordt hij overgebracht naar een ziekenhuis in Dordrecht. Nadat hij voldoende hersteld is van zijn verwondingen, wordt hij overgebracht naar Stalag Luft 7 in Bankau. Hij overleeft de oorlog en keert in 1945 veilig naar huis terug.
De zes bemanningsleden die de aanval niet hebben overleefd, worden gevonden in de omgeving van de Nederlands hervormde kerk van Molenaarsgraaf en café Boerenklaas in Brandwijk. Er zijn later op die dag Duitse militairen onder leiding van een hoge officier uit Dordrecht aangekomen. Hij wilde eerst niets weten van een nette begrafenis. Maar op aandringen van burgemeester Brouwer van Molenaarsgraaf krijgen de dorpsbewoners enkele uren de tijd om kisten te timmeren en de bemanningsleden te begraven achter de Nederlands hervormde kerk. Overigens verbiedt deze Duitse officier de mensen enige vorm van eerbetoon aan de gesneuvelde bemanningsleden te geven. Als de Duitse militairen na enkele dagen vertrokken zijn, worden er ’s nachts in het geheim witte, houten kruizen met de namen van de zes gesneuvelde bemanningsleden op het graf geplaatst. Direct na de bevrijding van Nederland wordt er een herdenkingsceremonie gehouden voor de bemanning van de Lancaster bommenwerper en deze vindt tot op de dag van vandaag elk jaar op vier mei plaats.
Helaas waren Engelse bommenwerpers een relatief gemakkelijke prooi voor de Duitse nachtjagerpiloten. In de eerste plaats kon men op de Duitse radar in Leeuwarden de Engelse bommenwerpers al zien zodra ze nog maar nauwelijks opgestegen waren van hun bases in Engeland. Zodra men de vijand zag aankomen op de radar, werd er alarm geslagen en stegen de Duitse nachtjagers op en mengden zich tussen de Engelse bommenwerpers. Een tweede voordeel voor de nachtjagers was, dat de Lancasters aan de onderkant ‘blind’ waren. Dit wil zeggen dat zij geen geschutskoepel hadden in de buik van het toestel waarmee zij een aanval van onderaf konden afweren. De Duitse piloten probeerden dan ook meestal de bommenwerpers vanuit een lagere positie te benaderen en dan een serie voltreffers te plaatsen. De Engelse bemanningen werden dan ook meestal verrast en konden de aanval niet meer afslaan. Hauptman Drewes zag die nacht kans om in een tijdsbestek van 74 minuten vijf Lancaster bommenwerpers neer te halen met zijn Messerschmitt. Martin Drewes haalde enkele minuten eerder ook een bommenwerper boven het naburige Goudriaan neer.
Op het vliegveld in Leeuwarden is Gruppe III van het Nachtjagdgeswader onder leiding van Hauptman Martin Drewes gestationeerd. Hij is een zeer bekwaam piloot en heeft al vele overwinningen op zijn naam staan. Ook in de nacht van 21 op 22 mei 1944 is hij in de lucht. Hij maakt om 00:50 uur zijn eerste slachtoffer bij Zwolle. Het tweede toestel dat hij die nacht neerschiet, stort om 00:58 uur neer bij Bergh in de provincie Gelderland. Zijn derde voltreffer plaatst hij in een toestel dat om 01:38 uur bij Goudriaan neerkomt. En nummer vier die nacht is de bewuste Lancaster ND 559 en deze explodeert om 01:45 uur boven Molenaarsgraaf en Brandwijk. Zijn laatste en vijfde slachtoffer die nacht krijgt hij te pakken boven de Noordzee en deze bommenwerper stort om 02:04 uur in zee. Omdat Drewes nu bijna door zijn brandstofvoorraad heen is, ziet hij zich genoodzaakt om met zijn Messerschmitt BF 110 terug te keren naar Leeuwarden. Hauptman Martin Drewes overleeft de Tweede Wereldoorlog met in totaal 52 overwinningen op zijn naam. Hij krijgt daarvoor vele decoraties. Na de oorlog emigreert hij naar Brazilië.